In Nederland schrijft men het vaak als babi pangang, met een g dus. Voor zover ik weet komt de naam uit het Indonesisch en daar schrijft men het als babi panggang. Daar gaan we dus voor. De woorden komen terug voor varken (babi) en geroosterd (pangang). Geroosterd varkensvlees dus.

Voor de liefhebbers van de Nederlandse variant, met Nederlandsachtige smaak, wel die heb ik hier staan.

Het vlees heeft een zoete knapperige buitenkant en een zachte binnenkant met een duidelijke kruidensmaak. Om dit effect te krijgen voer je het gericht in 2 stappen uit. Marineren, wachten en dan grillen en de sticky buitenkant maken.

In Nederland serveert men meestal een zoetzure tomatensaus bij het vlees.

Voor de marinade
• 1 kilo procureurlappen of andere delen van het varken
• 1 eetlepel zoute sojasaus
• 1 eetlepel zoete sojasaus
• 2 eetlepels oestersaus
• 1 eetlepel vijfkruidenpoeder
• 1 eetlepel uienpoeder
• 2 eetlepels azijn
• 2 eetlepels olie

Voor de sticky buitenkant tijdens het grillen
• 4 eetlepels bruine basterdsuiker
• 1 eetlepel water

In plaats van uienpoeder kun je ook een halve ui fijn malen, gebruik in dat geval maar 1 eetlepel azijn.

• Snij het vlees over de lengte in dikke stukken (2 centimeter)
• Leg de stukken plat en snij vanaf boven kruislings licht in
• Meng dan de andere ingrediënten in een kom goed door elkaar
• Voeg het vlees toe en roer nogmaals door elkaar
• Dek af met hiushoudfolie

En dan een (liever 2 dagen) laten rusten in de koelkast. Zelf roer ik het 's-ochtends en 's-avonds altijd even door.

• Roer de suiker goed door de water (verwarm het water vooraf dan lost de suiker makkelijker op
• Haal het vlees uit de koeling en laat een half uurtje op temperatuur komen
• Gril het vlees op een hoog vuur in 15-20 minuten gaar
• Tijdens het grillen kun je het vlees verder besmeren met resten marinade
• Als het vlees gaar is, dit besmeren met het suikerwater
• Gril het vlees nog een 2 tot 3 minuten bruin, let hierbij op dat het vlees niet verbrand