BogenNEM-103
Zie voor wat NEM is deze beschrijving.
De NEM-103 beschrijft het profiel vrije ruimte in bogen. De informatie op deze pagina is geen weergave of samenvatting van de NEM normen. Het is een uitleg van het onderwerp aangevuld met achtergrond informatie.
BogenBochten
Neem een lucifer, die is een centimeter of 4 lang. Deze lucifer stelt een wagon (of locomotief) voor van je trein. Deze kan gewoon rechtdoor rijden. Maar op een gegeven moment dan zal er toch een bocht komen. Linksom, rechtsom of in een wissel.
Pak een koffiekopje of een wijnglas. De bovenkant hiervan is de bocht in onze baan. De trein (lucifer) komt aanrijden en gaat dan de bocht door. Als je nu de lucifer op het kopje legt, dan zul je 2 dingen opmerken:
- De lucifer gaat een deel binnendoor over het kopje
- De lucifer steekt aan beide uiteinden een stukje uit over de rand
Helemaal voor- en achteraan gaat de lucifer over de rand naar buiten. Tussen de delen waar de lucifer op de rand ligt, daar gaat de lucifer door het luchtledige in het kopje/glas.
Stel je nu voor dat de lucifer een wagon is. De plaats waar de lucifer de rand van het kopje/glas raakt is de plaats van de wielen, zie volgend hoofdstuk. Net als bij de lucifer zien we dat de wagon voor- en achter de wielen uitbreekt.
En dat de wagon tussen de wielen de bocht afsnijdt.
BogenEen voorbeeld
Onderstaande figuren laten dit zien. Op de linker figuur zien we het lucifertje op de rand van het kopje of glas liggen.

In het rechterfiguur zien we hetzelfde lucifertje liggen. Hier is met groen aangegeven welk deel er in de binnenbocht in het luchtledige hangt. Met de blauwe kleur is aangegeven waar het lucifertje over de rand gaat.
Het rode gearceerde stuk, is het deel van de wagon die daadwerkelijk tussen de rails hangt. Opvallend weinig eigenlijk.
BogenPositie wielen
Bij een trein is dat hetzelfde. De wielen van een trein zitten (meestal) niet helemaal voor- en achteraan op de wagon. Voor de wielen is een metertje ruimte. En ook achter de wielen is een metertje ruimte. In een bocht wijken deze voor en achter de wielen doorlopende delen naar buiten.
Voor de plaatsing van die wielen heb ik de algemene term 'metertje' gebruikt. Dit is een nogal algemene aanduiding. Er zijn wagons waar de wielen echt bijna op de uiteinden zitten, en wagons waar deze meer naar het midden zitten.
BogenDraaistel
Zwaardere treinen (locs en wagons) hebben vaak een draaistel. Dat zijn 2, soms meer, wielassen die aan elkaar verbonden zijn.

Deze draaistellen komen zelf ook een beetje naar binnen en wijken iets naar buiten uit. De draaistellen zitten op een verticale as verbonden met de wagon. Dit is de plek waar het draaipunt zit. Het deel tussen deze verticale assen komt naar binnen in een bocht en het deel ervoor en erna wijkt uit naar buiten. Dit noemen we hart-op-hart.
Om het allemaal overzichtelijk te houden zijn voertuigen met draaistellen in 3 voertuig groepen verdeeld:
- A - tot en met 20 meter en hart-op-hart tot 14 meter
- B - tot en met 24.2 meter en hart-op-hart tot 17.2 meter
- C - tot en met 27,2 meter en hart-op-hart tot 19.5 meterB
In NEM-111 norm staan de minimale boogstralen voor ieder van de voertuig groepen beschreven.
BogenVrije ruimte
In bovenstaande hebben we gezien dat wagons deels naar binnen komen, deels naar buiten uitwijken.
Als we met onze modeltreinen gaan rijden dan zullen de wagons bij in bochten zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant meer ruimte nodig hebben. Deze ruimte die we op de baan nodig hebben, heet de vrije ruimte.
In deze vrije ruimte kunnen we op de baan geen voorwerpen plaatsen. Bomen, gebouwen zeker ook tunnel wanden dienen buiten deze vrije ruimte te vallen.
Langs een recht stuk rails kan een boom best op een bepaalde afstand pal langs het spoor staan. In een binnenbocht kan het echter gebeuren dat de wagon zoveel naar binnen komt dat deze de boom raakt, ook als deze op dezelfde afstand van de rails zou staan.
BogenRechte stukken
Op rechte stukken hebben wagons en locs de ruimte nodig die ze uitsteken boven de rails. Dat is zonder meer waar, wat velen echter vergeten dat een wagon ook op een rechte rails al kan uitsteken.

Zie het figuur hierboven. Dit is een treinbaan waarbij in het midden de rail ligt. Een wagon komt van links aanrijden. Tot de rechter blauwe streep loopt de rails recht. Aan het begin is hier een vrije ruimte nodig die is aangegeven door de rode strepen. De lijnen boven en onder geven de grens van de vrije ruimte aan.
We zien dat de vrije ruimte al bij de linker blauwe lijnen groter gaat worden. De bocht begin echter pas bij de rechter blauwe lijn. Deze uitwijking kan namelijk gebeuren als de voorste wielen (of draaistel) bij de rechter blauwe lijn de bocht ingaat. De wagon zal daar naar rechts uitwijken. Het deel van de wagon achter de achterste wielen (draaistel) zal, naar links uitwijken, vandaar de uitwijking aan de bovenkant.
Doordat de voorste wielen met de bocht meegaan, zal de wagon zelf naar rechts gaan en zo beslag leggen op een grotere vrije ruimte in de binnenbocht (onderin het figuur).
BogenTunnels
Veel banen hebben op het einde een tunnel waar de trein in gaat om vervolgens een bocht in te gaan. Dat wil dus zeggen dat het voorste deel van de wagon al snel (in de tunnel) een bocht kan ingaan, terwijl het achterdeel van de wagon (nog buiten de tunnel) op een stuk recht spoor staat. Omdat de ingang van een tunnel vaak ingegraven ligt in een berg is de vrije ruimte daar vaak erg klein. Velen zijn er al achtergekomen dat de beschikbare vrije ruimte te klein is om met langere wagons/locs te rijden.
Dit staat precies beschreven in de norm NEM105.
BogenTegenliggers
Soms kan het ook nog gebeuren dat er tegenliggers komen. Ook in een bocht. De wagon in de buitenbocht wijkt af naar binnen toe, de wagon in de binnenbocht wijkt echter naar buiten af. De treinen botsen tegen elkaar!
De ruimte die de trein in de binnenbocht uitwijkt, mag dus nooit overlappen met de ruimte die een trein in de buitenbocht afsnijdt!

Hier is goed te zien dat de vrije ruimte tussen deze rails te klein is, waardoor de blauwe trein zich in de groene trein heeft geboord.