Een wissel is een punt waar een trein naar twee of meer andere sporen kan worden afgebogen. Welk spoor is afhankelijk van de stand van de wissel.

Een Engelse wissel is eigenlijk een combinatie van 2 wissel achter elkaar. En dan in elkaar geschoven om minder ruimte in te nemen.

Bij een Engelse wissel lopen de sporen tevens nog in elkaars verlengde door, waardoor een trein altijd rechtdoor kan gaan, of kan afbuigen. In deze compositie van 2 gewone wissels is dat niet het geval.

Een Engelse wissel geeft zowel de mogelijkheid om rechtdoor te gaan als om af te buigen. Dit op ieder op de 4 ingangen.

In dit figuur kan een trein komende vanaf punt A) worden afgebogen naar punt C) en naar punt D). Het is niet mogelijk om af te buigen naar punt B) daarvoor is deze wissel niet geschikt.

Ook komende vanaf het spoor langs punt B) kan worden afgebogen naar punt C) en naar punt D).

Komende vanaf de andere kant, zowel vanaf punt C) als vanaf punt D) kan in beide gevallen worden afgebogen naar zowel punt A) als naar punt B)

De grootste hoek waarop de sporen elkaar kruizen kan aanzienlijk zijn.

Treinen kunnen rechtdoor om via het spoor waarmee het de kleinste hoek maakt afbuigen. Het kan een flauw hoek zijn waarbij de sporen nagenoeg parallel aan elkaar lopen, een hoek waarbij de zijwaartse buiging binnen de perken blijft. Bij een loodrechte hoek bijvoorbeeld, zouden de afbuigende sporen een haakse bocht dienen te maken. In het grootbedrijf neemt een haakse bocht al gauw enkele kilometers aan ruimte in. Dit is dan ook geen Engelse wissel meer.

Behalve de naam Engelse wissel, kom je ook wel de naam halve kruiswissel of zelfs gewoon kruiswissel tegen. Deze laatste is ronduit fout en dient dan ook niet te worden gebruikt.