RailsInleiding
Treinen rijden over rails. Toch weten mensen er vaak niet heel veel van. Rails zijn voor de meeste mensen gewoon wat ijzeren staven met van die dwars dingen ertussen.
Dat dwarsding ertussen is een biels. Vroeger waren die altijd van hout, tegenwoordig zie je ook vaak van beton. In tunnelbakken boort men vaak gaten in het beton en legt de rails direct daarop vast. Er zijn dan niet eens meer bielsen nodig.

RailsBedding
In deze figuur is goed het onderscheid te zien tussen rails met bedding (1e, 3e, 4e, 5e, 6e en 8e) en de rails zonder bedding (2e, 7e en 9e). De bedding is wat in het grootspoor, het echte leven, het treinbed is. De rails en bielzen liggen in een dikke laag kiezels of beton.
Vaak zijn rails met bedding net even iets steviger om regelmatig uit- en in-elkaar te zetten. Dus meer voor regelmatig wijzigende banen. Doordat de rails wat hoger ligt voorkom je tevens dat pluizen van bijvoorbeeld de vloerbedekking tussen de wielen kan komen.
De rails zonder bedding hebben geen treinbed.
Voor het leggen van een baan kun je alle soorten gebruiken. Wil je de bedding gaan vullen met echte stenen dan zul je wel voor de laatste categorie moeten kiezen.
RailsRails in modelland

In het figuur verschillende soorten rails. Met van links naar rechts:
- Marklin C
- Marklin K
- Marklin M
- Trix C
- Fleischmann Profi
- Roco Geoline
- Roco Line
- Roco Line met bedding
- Piko
RailsVast of flex
Op de modelbaan bestaat rails uit stukken van een vaste lengte, exacte cijfers verschillen wel per leverancier. In bovenstaand figuur is het verschil in lengte van vaste lengtestukken al goed te zien. Een haakse bocht (90 graden) is vaak opgebouwd uit 3 delen van iedere 30 graden. Om een rondje te leggen zijn dus 12 bochtstukken nodig. Deze baan kent iedereen wel uit de begin jaren.
Als uitbreiding werden vaak enkele rechte stukken gekocht. Door boven en onder ruimte in te voegen in het rondje-om-de-kerk kon een ovaal worden opgebouwd. Deze had dus altijd 6 bochtstukken, dan een aantal rechte stukken, weer 6 bochtstukken en hetzelfde aantal rechte stukken maakte de ovaal weer compleet.
Een wissel is een stuk spoor dat rechtdoor gaat met een zijtak. Door in bovenstaande ovaal ook weer boven en onder het rechte onderdeel in te voegen, kon eenvoudig een zijspoor worden opgenomen in de ovaal. Bij sommige fabrikanten is het rechtsoorstuk van de wissel even lang als een rechtdoor gaand stuk rails. Soms kan men dit aanvullen met een standaard kort stukje rails.
Voor de echte modelbouwers zijn er ook flexibele rails. Hierbij is er geen verbinding (afstandhouder) tussen de dwarsliggers (bielzen) in de rails. De rails kan dan ook helemaal vrij zelf in bochten worden gelegd. Per meter is flexibele rails iets goedkoper, omdat er echter ook meer afstand overblijft, zijn de kosten bij gebruik ongeveer gelijk. Het grote voordeel is dat er een veel vrijer spoorbeeld kan worden gelegd.
Voor de taalpuristen. Flexibele rails bestaat formeel gezien eigenlijk niet. Een rail is een enkele spoortstaaf. Samen met de dwarsliggers vormen die het spoor. Het zou dus beter zijn om over flexibel spoor te praten. Maar ja, dat doet men nu eenmaal niet.
RailsPUKO
De 3 linkse typen rails zijn allen van Marklin. Het kenmerk van deze rails is dat het 3-rail is. Dat wil zeggen dat er naast de rails voor de wielen van de treinen nog een derde rails loopt. Tenminste vroeger was het een echte rails. Tegenwoordig is deze rails vervangen door kleine puntcontacten waarmee een ijzeren plaat onder de trein (de sleper) contact mee maakt. In de volksmond heten deze puntcontacten, PUCO's.
RailsUitzetten
De ondergrond van de baan is van hout. Daarop ligt ballast van steen. En daar bovenop dan de rails van metaal. Hout zet amper uit. Steen al meer, maar er zijn voldoende kieren tussen de stenen om dat op te vangen. De spoorstaven in de rails hebben die ruimte ook nodig om uit te zetten.
Rails is meestal van of nieuwzilver gemaakt. De uitzettingscoefficient van deze metalen is respectievelijk 18 en 21. We rekenen hier even met de waarde 20 ertussenin.
We zijn op onze zolder (20 graden) een stuk spoor van 1 meter lang aan het leggen. Dat is dus 100 centimeter oftewel 1000milimeter.
In de zomer kan het met de zon vol op de kap best 40 graden op de zolder worden. Of in de winter tegen het vriespunt. Van 0 Graden. In beide gevallen is dat een verschil van 20 graden.
Uitzetting = (lengte-spoor * coefficient * verschil-in-graden) gedeeld door miljoen
In ons geval zal de uitzetting voor 1000 millimeter spoor * coefficient van 20 * 20 graden verschil = 400000 gedeeld door een miljoen = 0.4 mm worden. Dus tussen ieder stuk rails van 1 meter lang moet een ruimte zitten van 0.4mm.
En bedenk hierbij dat als er 2 staven liggen van 2 meter ieder, die ook ieder 0.4mm uitzetten. 0.2mm de ene kant op en 0.2mm de andere kant op.