Zie voor wat NEM is deze beschrijving.

De NEM-112 beschrijft de spoorafstanden. De informatie op deze pagina is geen weergave of samenvatting van de NEM normen. Het is een uitleg van het onderwerp aangevuld met achtergrond informatie.

Er is vaste rails en flexibele rails. De flexibele rails is precies te vormen naar de vorm van het landschap. Het maken van strakke bochten en van rechte lijnen (met name voor op stations, is hier echter best lastig mee. Vandaar dat de vaste (niet flexibele) rail stukken vaak worden gebruikt.

Om een bocht te maken leg je een aantal vaste bochtstukken aan elkaar. Ieder bochtstuk is 30 graden. Een haakse bocht is 90 graden. Om dus een haakse bocht te kunnen maken zijn 3 bochtstukken nodig. Dan zijn we de hoek om.

Om een bocht te maken in de richting waaruit je gekomen bent. De andere kant op rijden. Moet een bocht van 180 graden worden gemaakt. Hiervoor zijn dus 6 bochtstukken nodig.

Voor het maken van een ronde baan zijn dus 12 baanstukken nodig.

In de bovenstaande figuur staan voor 4 verschillende bochtmaten de stukken die nodig zijn om een rondje te maken.

Je kunt een bocht kort leggen of juist ruim. Het aantal bochtstukken blijft hierbij gelijk. Voor een korte bocht zijn evenveel bochtstukken nodig als voor een ruimte bocht. De bochtstukken voor een korte bocht zijn dus kleiner (korter) als de bochtstukken voor een ruime bocht.

Leveranciers hebben verschillende maten voor standaard bochtstukken. Overigens ook voor rechte stukken. Bij de standaard railstukken hebben ze hiervoor meestal de maten R1 tot en met R4. R komt van Radius, wat straal wil betekend.

Stel je legt met 12 baanstukken een rondje. De hartlijn van de rails is het punt precies midden tussen de rails. Vanuit dit punt meet je naar het exacte midden van de cirkel. Dan krijg je de straal of radius (daar heb je hem weer) van de cirkel.

Deze waarden zijn voor de verschillende standaard bochtstukken:

• R1 = 360.00 mm
• R2 = 421.88 mm
• R3 = 483.75 mm
• R4 = 545.63 mm

De afstand tussen een cirkel met R1 en de naast gelegen R2 is 61.88 mm is. Bij het leggen van 2 sporen naast elkaar in bocht, uitgaande van hetzelfde middelpunt van de fictieve cirkel, dan liggen de sporen hart-op-hart dus 61.88 mm van elkaar.

Deze spoorafstand van 61.88mm is breed genoeg zodat de treinen op de beide sporen elkaar niet raken. Of zodanig dat de vrije ruimtes van beide sporen elkaar niet overlappen. Zie ook NEM-103